Op dinsdag 8 december heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen van Kamerleden Duisenberg (VVD) en Rog (CDA). Deze motie stelt dat minister Jet Bussemaker van Onderwijs opnieuw de mogelijkheden moet verkennen om de kosten van de Maagdenhuisbezetting op de bezetters te verhalen. Eerder besloot Bussemaker met de UvA om deze kosten niet op de bezetters te verhalen, mede omdat dit logistiek onmogelijk was. Ook de verzekeraar raadde dit af. Volgens de VVD en het CDA zouden de kosten via het principe van groepsaansprakelijkheid toch op de bezetters verhaald moeten kunnen worden.
Tijdens de Maagdenhuisprotesten werd duidelijk dat het bestuur van de UvA de kritiek van studenten en docenten niet begreep en niet in staat bleek om écht te luisteren naar de academische gemeenschap. De bezetting van het Maagdenhuis kent een lange aanloop, waar studenten en docenten meerdere malen via de conventionele routes hebben geprobeerd hun problemen en kritieken kenbaar te maken. Het bestuur van de UvA schatte deze input helaas onvoldoende op waarde en legde deze regelmatig naast zich neer. ASVA vindt het belangrijk dat studenten hun stem laten horen en opkomen voor hun rechten. Het is dan ook onbegrijpelijk dat studenten hier straks een torenhoge prijs voor moeten betalen. De motie schept des te meer een beeld dat studenten niet op mogen komen voor hun rechten, terwijl de verantwoordelijkheid van het bestuur in de aanloop naar en tijdens de protesten onbesproken wordt gelaten.
Waarom deze motie kortzichtig is
Groepsaansprakelijkheid betekent dat alle leden van een groep aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de gedragingen van een of meerdere leden van deze groep. De reden hierachter is dat de overige groepsleden de gedragingen van de schuldige leden hadden kunnen voorkomen. Omdat zij dit niet gedaan hebben, kan ook hen schuld toebedeeld worden. Problematisch is natuurlijk dat het Maagdenhuis ten tijde van de bezetting bezocht is door een breed scala van studenten, docenten, scholieren, beleidsmakers en journalisten. Er werden lezingen en debatten georganiseerd die duizenden bezoekers trokken. Dus over welke ‘leden’ van welke ‘groep’ hebben we het nu eigenlijk?
Bizar genoeg kan het principe van groepsaansprakelijkheid deze vraag omzeilen. In theorie hoeft de UvA namelijk maar één persoon aan te wijzen die aantoonbaar betrokken was bij de bezetting. Het volledige bedrag kan dan op deze enkele persoon verhaald worden, tenzij diegene andere mensen ‘verraadt’. De persoon die wordt aangeklaagd draagt namelijk zelf de verantwoordelijk om te bewijzen dat er ook andere mensen betrokken waren bij de bezetting. De persoon of personen die door de UvA worden aangeklaagd moeten uiteraard wel schuldig bevonden worden door de rechter, en of dat gebeurt is maar de vraag.
Als er al personen schuldig worden bevonden, waaraan zijn zij dan schuldig? De totale kosten van de bezetting van het Maagdenhuis zijn volgens de UvA ruim 5 ton, maar slechts een klein gedeelte van deze kosten is veroorzaakt door vernielingen. Meer dan de helft van de kosten van de Maagdenhuisbezetting zijn door de beveiliging van het pand gemaakt. Is deze beveiliging nodig geweest? En in hoeverre kan de UvA de bezetters een schadeclaim opleggen die toe te schrijven is aan beleid en keuzes van het bestuur van de UvA zelf?
Of en voor wat de bezetters aansprakelijk zijn, valt dus te betwisten. Maar misschien is het meest opmerkelijke van deze motie dat het helemaal niet aan de Tweede Kamer is om te bepalen op wie de kosten van de bezetting van het Maagdenhuis moeten worden verhaald. Het principe van scheiding der machten wordt hier ondermijnd: de Tweede Kamer is immers de wetgevende macht, niet de rechterlijke macht. De UvA moet zelf bepalen of ze personen wil aanklagen, vervolgens moet het Openbaar Ministerie bepalen of deze personen schuldig zijn. De Tweede Kamer heeft hier dus niets mee te maken.