Studentenhuisvesting in Amsterdam in cijfers

Ieder jaar wordt in opdracht van Kences, een koepelorganisatie van studentenhuisvesters (o.a. DUWO en De Key), een onderzoek uitgevoerd naar studentenhuisvesting, zowel in Nederland als in de afzonderlijke studentensteden. De cijfers op deze pagina komen uit deze Lokale Monitor Studentenhuisvesting Amsterdam 2022.

Hier wordt een samenvatting gegeven van de resultaten van deze Lokale Monitor Studentenhuisvesting 2022. 

Populatie

Er studeren ruim 127.000 studenten aan een Amsterdamse hoger onderwijsinstelling. In dit onderzoek worden zij aangeduid als de primaire doelgroep.  Dit aantal zal door blijven groeien naar zo’n 146.100 in ’29-’30. Daarnaast zijn er nog zo’n 8300 studenten die hier wel wonen, maar hier niet studeren. Dit is de secundaire doelgroep.
Van die primaire doelgroep is iets meer dan de helft uitwonend, waarvan veruit de meesten (50.500) in Amsterdam. De meesten hiervan wonen op kamers met gedeelde voorzieningen, maar 37% woont in een éénkamerwoning, een studio dus. Dan woont er ook nog een kleiner gedeelte in een meerkamerwoning. Het aantal studenten in Amsterdam is sterk gestegen, met 3,6%. Normaal lag deze groei tussen de 0 en 2%. De rest is uitwonend buiten Amsterdam. Bij de thuiswonenden woont de overgrote meerderheid (44.900, 79%) juist buiten Amsterdam. Studenten die niet in Amsterdam wonen, maar er wel studeren wonen vaak in de buurt, bijvoorbeeld in Haarlemmermeer, Almere of Zaanstad, of in andere studentensteden zoals Utrecht of Leiden.

Woonsituatie

 

Zoals te zien is op de grafiek hiernaast is sinds de invoering van het leenstelsel het aantal thuiswonende sterk toegenomen. Echter lijkt er dit jaar enigszins een kering daar in te zijn; het aantal thuiswonenden nam juist af voor het eerst sinds ’15-’16. Het is onduidelijk of dit een eenmalige daling is wegens de coronacrisis, of dat dit een blijvende trend is. De verwachting bij ons is dat het aantal uitwonende studenten zal blijven groeien de aankomende jaren in verband met het terugkeren van de basisbeurs in studiejaar ’23-’24.

 

Naast dat het aantal uitwonende Nederlandse studenten toeneemt, zie je ook dat het aantal internationale studenten in de stad gestaag toeneemt en zal blijven stijgen. Internationale studenten zijn een extra zware druk op de woningmarkt, omdat zij een woonvraag hebben van vrijwel 100%. De combinatie tussen de groei van het aantal internationale studenten en het doen toenemen van het aantal uitwonende Nederlandse studenten baart ons zorgen over de toenemende druk op de huizenmarkt in Amsterdam.

 

 

 

Wat het type verhuur betreft huurt iets minder dan de helft bij een woningcorporatie, waarvan veruit de meesten bij DUWO of De Key. Ook huurt meer dan een derde van een particuliere verhuurder. In verhouding tot de rest van Nederland zie je dat Amsterdamse studenten over het algemeen vaker huren bij een corporatie. Vooral de Kences-Studentenhuisvesters doen het goed in de Hoofdstad.

 

 

 

Qua woonruimte wonen studenten in het algemeen in een kamer waarbij ze voorzieningen delen met huisgenoten, dit is zo voor 45% van de Amsterdamse uitwonende studenten. Ruim een derde heeft een studio, en bijna een vijfde woont in een meerkamerwoning.

Betaalbaarheid

In de tabel hiernaast zie je de gemiddelde inkomsten en uitgaven van studenten in Amsterdam en Nederland, thuiswonend en uitwonend. Het eerste dat opvalt is dat (zeker voor uitwonende studenten) er weinig geld overblijft aan het einde van de maand. Dit komt natuurlijk voornamelijk doordat ze veel huur moeten betalen, in Amsterdam bedragen de woonlasten gemiddeld zo’n €580. Dat studenten weinig geld over hebben is niet alleen in Amsterdam een probleem. Ook in landelijke cijfers zie je dat studenten steeds vaker te weinig geld overhouden aan het eind van de maand.
Dus hoe komen de studenten aan hun geld? Studenten financieren dit door de lenen bij DUO, of door te werken. Zeker bij die eerste inkomensbron is er een groot verschil tussen thuiswonende en uitwonende studenten. Kortom: studenten die op kamers willen gaan, zullen bereid moeten zijn daarvoor geld te lenen. Ook is het goed om op te merken dat studenten gemiddeld veel geld ontvangen uit ouderlijke bijdrages. Ook dat lijkt dus een vereiste te worden, terwijl lang niet alle ouders daar natuurlijk toe in staat zijn. De toenemende woonlasten door stijgende huurprijzen en inflatie zorgen ervoor dat deze druk voor een ouderlijke bijdrage alleen maar groter wordt. Hierdoor wonen studenten met minder welgestelde afkomst vaker thuis en dus buiten de stad, waardoor zij mogelijkerwijs minder goed meekomen in het studentenleven. Daarnaast zie je dat met name uitwonende studenten een hoge studieschuld opbouwen. 

 

Dat studenten die in Amsterdam een kamer huren veel moeten lenen is niet gek als je naar de gemiddelde woonlasten kijkt. Die bedragen maar liefst €580 per maand, wat zo’n 60 euro meer is dan het landelijk gemiddelde. Daarmee behoort Amsterdam samen met Den Haag tot de duurste steden om te wonen als student, waar het gemiddelde even hoog is. Opmerkelijk aan de cijfers van de afgelopen 10 jaar, is het feit dat het verschil in gemiddelde huurprijs tussen Amsterdam en de rest van Nederland steeds verder uiteen loopt. Waar in ’12-’13 dit verschil ongeveer 4,5% bedroeg, is dat verschil nu opgelopen naar ongeveer 11.5%. Het feit dat dit verschil alleen maar sterker is toegenomen de afgelopen jaren is erg zorgelijk.

 

 

 

 

 

Door welke delen van de markt zijn deze woonlasten in Amsterdam dan zo hoog? Met name in de particuliere verhuur zijn de woonlasten hoog, rond de €665 per maand. Deze prijzen zijn het laatste decennium ontzettend hard gestegen: 27%. In de rest van Nederland lag dit op pakweg 20%. Ook bij niet-Kences corporaties en bij informele verhuur gaat de gemiddelde prijs echter over de €500 heen. De Kences corporaties zijn veruit het goedkoopst, met een woonlast van rond de €440. Dat is ook de enige categorie waarbij de woonlasten de afgelopen 10 jaar gemiddeld zijn gedaald.

De hoge huurprijzen en precaire financiële positie van studenten leiden ertoe dat de gemiddelde woonquote (verhouding woonlasten-inkomen) maar liefst 52% bedraagt! Dat betekent dat studenten die in Amsterdam wonen iets meer dan de helft van hun inkomen kwijt zijn aan hun woonlasten. Dit is net iets boven het landelijk gemiddelde: dat ligt op 47%.  Over het algemeen wordt een woonquote van 20%-30% gezien als normaal. Alle studenten in Nederland zijn dus veel te veel huur kwijt.

ASVA maakt zich zorgen over de toekomstige woonlasten van studenten wegens de sterk stijgende huurprijzen door de energiecrisis. De gevolgen van de energiecrisis zijn namelijk nog niet meegenomen in deze cijfers en wegens het relatief kleine inkomens van studenten zullen de stijgende gasprijzen een grote impact hebben op hun gemiddelde woonlasten.

Woonvraag en verhuismogelijkheden

Niet iedereen die in Amsterdam op kamers zou willen wonen doet dat ook daadwerkelijk. Veel studenten wonen nog thuis. Hier zijn meerdere redenen voor. De staafdiagrammen links laten zien dat betaalbaarheid voor 50% van de mensen de reden is dat ze nog thuis wonen. Nieuw dit jaar is natuurlijk Corona: 8% geeft aan niet uit huis te gaan vanwege corona. Beschikbaarheid is als reden afgenomen: waarschijnlijk omdat er tijdelijk meer aanbod was door het wegblijven van internationale studenten.   

 

Dit laatste zal waarschijnlijk snel genoeg verdwijnen: de woningkrapte op de woningmarkt neemt weer toe. Tot ’28-’29 wordt een groei van 14.100 studenten verwacht. Dit zal er toe leiden dat er nog meer mensen een huis op de woningmarkt willen vinden, terwijl de bouw niet snel genoeg gaan.

 

Het aantal studenten dat uitwonend zou willen zijn is nu in totaal 65.100, terwijl er maar 59.100 kamers zijn. Dit houdt in dat er dus een tekort is van 6000 woningen. De verwachting is dat dit tekort zal toenemen tot 16.000 in 2030. Dit komt omdat de terugkomst van de basisbeurs het een stuk aantrekkelijker maakt voor Nederlandse studenten om op kamers te gaan, en omdat de groei van het aantal studenten gestaag toe blijft nemen.