Let op: hieronder vind je algemene informatie. Het kan zijn dat deze informatie niet (helemaal) geldt in jouw situatie. Neem voor persoonlijk advies contact op met het Rechtsbureau.
Heb je een dringende vraag over huurrecht, bijvoorbeeld omdat je op korte termijn je huis uit wordt gezet? Dan raden we je aan om contact op te nemen met !WOON. Dit is een organisatie voor huurders in Amsterdam, die spreekuren heeft waar je terecht kunt met vragen. Zij hebben meer capaciteit dan wij en kunnen je waarschijnlijk sneller helpen.
Huurrecht
Een kamer vinden in Amsterdam is niet gemakkelijk. Sterker nog, de kans is helaas vrij klein dat je een goede, betaalbare kamer vindt. Kijk voor tips en meer informatie op de pagina van studentenhuisvesting.
Sinds 1 juli 2024 geldt er nieuwe wetgeving, waardoor huurcontracten voor onbepaalde tijd (vaste huurcontracten) de norm worden. Huurcontracten voor bepaalde tijd (tijdelijke huurcontracten) zijn sinds de invoering van deze wet maar in een paar gevallen toegestaan. Tijdelijke huurcontracten zijn mogelijk in onder andere de volgende gevallen:
- Doelgroepencontract: bijvoorbeeld een jongerencontract, bedoeld voor jongeren onder de 28 jaar, of een campuscontract, bedoeld voor studenten en promovendi. Als je niet meer tot de doelgroep behoort, mag de verhuurder het contract opzeggen. Voor de verhuurder geldt een opzegtermijn van minimaal drie en maximaal zes maanden, afhankelijk van hoelang je de woning al huurt.
- Hospitahuur: je woont dan in hetzelfde huis als je verhuurder. Zie hieronder voor verdere uitleg over hospitahuur.
- Tussenhuur/diplomatenclausule/onderhuur: als je een woning huurt van iemand die tijdelijk weg is vanwege bijvoorbeeld werk of studie, kun je de woning tijdelijk huren. Je spreekt dan een periode af waarvoor je de woning huurt, de verhuurder mag niet tussentijds opzeggen. Na die periode moet je de woning uit, de verhuurder moet minstens een maand en maximaal zes maanden voordat je eruit moet de huurovereenkomst opzeggen, die termijn hangt af van hoelang je er al woont.
- Huren via de Leegstandswet: je verhuurder moet daar wel een vergunning voor hebben. De verhuurder mag het contract tussentijds opzeggen, met een opzegtermijn van minimaal twee of drie maanden (afhankelijk van de reden voor de vergunning).
- Huurcontract ‘naar zijn aard van korte duur’: dit kan alleen in specifieke gevallen, bijvoorbeeld bij een vakantiehuisje.
Het kan zijn dat je samen met je huisgenoten een huurcontract hebt, dit wordt ook wel een groepscontract genoemd. In dat geval huur je dus met zijn allen het hele huis, in plaats van dat je ieder los van elkaar een kamer huurt. De gemeente Amsterdam heeft vastgesteld dat iedere huurder een eigen huurcontract moet hebben. Deze regels zorgen er niet voor dat je automatisch een individueel huurcontract hebt. Je kunt het wel melden bij de gemeente als je huisbaas je geen eigen huurcontract wil geven, je huisbaas kan dan een boete krijgen of de vergunning om te verhuren kan worden ingetrokken.
Een groepscontract is meestal nadelig voor de huurder. Een groepscontract heeft als gevolg dat elke huurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de huur van het hele huis. Als jouw huisgenoten hun huur niet betalen, kan je huisbaas dus van je eisen dat jij de volledige huur van het huis betaalt. Bij een groepscontract kunnen de huurders niet apart van elkaar de huur opzeggen. Als je de huur wilt opzeggen, moet je hiervoor toestemming hebben van je huisbaas en van je huisgenoten. Je huisgenoten moeten nadat je weg bent namelijk de gehele huur betalen (dus ook het deel dat jij eerst betaalde).
Wat vaak ook nadelig is voor huurders, is dat je soms geen recht hebt op huurverlaging via het puntenstelsel bij een groepscontract, omdat je dan namelijk een heel huis huurt in plaats van een kamer. Groepscontracten kunnen voor huisbazen dus een manier zijn om te proberen het puntenstelsel te omzeilen en een veel hogere huur te vragen. In sommige gevallen hebben rechters bepaald dat dit niet mocht, aangezien het feitelijk om kamerhuur ging en niet om een daadwerkelijk groepscontract. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de verhuurder de kamers los van elkaar verhuurt en de huurders elkaar niet kennen en geen duurzame, gemeenschappelijke huishouding voeren. In dergelijke situaties mag de verhuurder het puntenstelsel dus niet omzeilen door middel van een groepscontract.
Er zijn verschillende vormen van onderhuur:
- Als je een zelfstandige woning onderhuurt, geldt het volgende:
- Hierbij heeft de onderhuurder recht op bescherming, ook als het huurcontract tussen de hoofdhuurder en verhuurder eindigt. De onderhuurovereenkomst wordt nog steeds voortgezet. De rechtspositie van de onderhuurder is dus sterk. Toch kan de verhuurder zes maanden na beëindiging van de hoofdhuur naar de rechter gaan om ook de onderhuur te beëindigen, maar dit kan alleen als de onderhuurder zich niet houdt aan de verplichtingen of de verhuurder een zwaarwegend belang heeft.
- Als je een onzelfstandige woning onderhuurt, geldt het volgende:
- Hospitaverhuur: je woont in hetzelfde huis als je verhuurder (zie kopje: ‘Ik woon in hetzelfde huis als mijn verhuurder (hospitahuur), wat betekent dat voor mij?‘).
- Kamerverhuur: de huurder verhuurt een zelfstandige woning die die huurt en verdeelt deze woning in verschillende kamers.
- In bovenstaande situaties heb je als onderhuurder alleen rechtsbescherming ten opzichte van de hoofdhuurder, en niet ten opzichte van de verhuurder. Als het contract eindigt tussen de verhuurder en hoofdhuurder, eindigt ook het contract tussen de onderhuurder en de hoofdhuurder.
Let op: als je illegaal onderhuurt, heb je een onzekere rechtspositie en weinig tot geen rechtsbescherming. Je kunt bijvoorbeeld je huis uitgezet worden als onderhuurder, als het contract tussen hoofdverhuurder en huurder eindigt. Als je illegaal onderverhuurt, kan je ook je huis uitgezet worden, aangezien je je dan niet houdt aan de voorwaarden van je huurcontract.
Op het moment dat je huurt van je huisgenoot, of wanneer je met je huisbaas in hetzelfde huis woont, is er sprake van hospitahuur. Je deelt dan een toegang en vaak ook voorzieningen, zoals de keuken, badkamer of wc, met je verhuurder. Voor hospitahuur gelden net iets andere regels dan voor andere vormen van huur. Het belangrijkste voor jou als huurder is dat je verhuurder de huur zonder reden kan opzeggen tijdens de eerste negen maanden van het huurcontract. De verhuurder moet daarbij een opzegtermijn hanteren van ten minste drie maanden. Als de verhuurder niet binnen de eerste negen maanden opzegt, wordt het contract automatisch omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Je verhuurder mag dan niet meer zomaar het contract opzeggen.
Tijdens je zoektocht naar een kamer ben je misschien kamers tegengekomen waar je je niet mag inschrijven. Dit komt meestal doordat de verhuurder meer kamers wil verhuren dan wettelijk mogelijk is. Iedereen moet ingeschreven staan op het adres waar die woont. Voor internationale studenten is dit onder andere nodig om een BSN te krijgen, wat een vereiste is voor een aantal voorzieningen zoals het openen van een bankrekening, zorg- en huurtoeslag, energiesubsidie en om in Nederland te mogen werken. Dit systeem kan dus problemen opleveren voor internationale studenten. We raden sterk aan om te blijven zoeken naar woonruimte waar inschrijving wel mogelijk is, want als je niet ingeschreven staat in je woonplaats, loop je het risico op een boete van maximaal €325,- en diverse andere problemen. Zie deze link voor tips over het vinden van een woning.
Bijna alle verhuurders vragen aan hun nieuwe huurder een waarborgsom. Als na jouw vertrek blijkt dat de woning niet in goede staat is achtergelaten, kan de verhuurder de kosten voor herstel verrekenen met de borgsom. Ook kan de verhuurder een eventuele huurachterstand verrekenen met de waarborgsom. De borg mag maximaal gelijk zijn aan twee maanden huur. Je kunt de borg het beste vanaf je bankrekening overschrijven, zo heb je altijd een betalingsbewijs. Mocht je verhuurder de borg graag cash willen, vraag dan altijd om een betalingsbewijs.
Het kan voorkomen dat jouw verhuurder de borg niet wilt terugbetalen omdat er volgens hen iets mankeert aan de staat van de woning, terwijl dit volgens jou niet zo is. Je kunt dan een procedure starten om het geld terug te krijgen. Als er aan het begin van de huur geen opnamestaat is gemaakt, wordt ervan uitgegaan dat je de woning achterlaat in dezelfde staat als toen je er in kwam. Je verhuurder moet dan aantonen dat je schade hebt veroorzaakt, anders dan door normale slijtage. Als er wel een opnamestaat is, moet je de woning opleveren zoals beschreven in de opnamestaat, afgezien van slijtage door normaal gebruik. Als je het niet eens bent met de opnamestaat, moet je zelf bewijzen dat de woning in slechtere staat was toen je er in kwam.
Het is altijd verstandig om zowel aan het begin als aan het einde van je huur foto’s te maken van je woning, voor het geval je gedoe krijgt over de borg. Na het einde van het huurcontract moet je verhuurder de borg binnen veertien dagen terugbetalen. Als er sprake is van schade of een huurachterstand, moet de verhuurder het resterende bedrag binnen dertig dagen terugbetalen, en een kostenspecificatie sturen.
Sleutelgeld houdt in dat er geld wordt gevraagd voor het ontvangen van een sleutel. Echter, dit is nooit toegestaan. Zelfs niet als het sleutelgeld een andere naam heeft, zoals ‘eindschoonmaakkosten’ of ‘begin inspectie’.
Als je een makelaar de opdracht geeft om voor jou een woning te zoeken, moet je daarvoor bemiddelingskosten betalen. Dit bedrag spreek je van tevoren af met de makelaar, denk aan advies-, commissie- of administratiekosten. Een makelaar mag nooit twee keer bemiddelingskosten vragen voor dezelfde woning. Oftewel, als de makelaar voor de verhuurder werkt, mag de makelaar geen bemiddelingskosten vragen aan de huurder. Als de makelaar voor zowel de huurder als de verhuurder werkt, mag de makelaar geen bemiddelingskosten vragen aan zowel de huurder als de verhuurder. Ook als de bemiddelaar de kosten een andere naam geeft, mag dit niet.
Er zijn drie verschillende soorten huurwoningen: sociale huurwoningen, vrije sectorwoningen en middenhuurwoningen. De laatste soort woning is sinds 1 juli 2024 een nieuwe categorie. De volgende huurprijzen zijn ‘kale huurprijzen’, dat is de huurprijs exclusief de servicekosten. Meer informatie is ook hier te vinden.
- Er is in drie situaties sprake van sociale huur. Ten eerste: als de kale huurprijs maximaal €879,66 per maand is. Ook het huren van een onzelfstandige woning valt onder sociale huur. Daarnaast is er meestal sprake van een sociale huur als je een all-in huurprijs hebt. Dat betekent bijvoorbeeld dat jouw gas en licht inbegrepen zijn in de huurprijs. Ten slotte is er ook sprake van sociale huur als de kale huurprijs hoger is dan €879,66, maar de woning volgens het puntensysteem minder dan 143 punten heeft.
- Er is in twee situaties sprake van middenhuur. Ten eerste: als de kale huurprijs ligt tussen de €879,66 per maand en €1.157,96 per maand. Daarnaast is er ook sprake van middenhuur als de kale huurprijs hoger is dan €1.157,96 per maand, maar de woning volgens het puntensysteem tussen de 143 en 186 punten heeft (zie kopje: ‘Hoe bepaal ik of ik mijn kamer voor een redelijke prijs huur?’).
- Alle andere gevallen, dus een kale huurprijs hoger dan 1.157,96 per maand of meer dan 186 punten, vallen onder de vrije sector.
Als huurder wil je misschien weten of je niet te veel huur betaalt. Er zijn drie verschillende typen huurwoningen: sociale huurwoningen, vrije sectorwoningen en middenhuurwoningen. De laatste soort woning is sinds 1 juli 2024 een nieuwe categorie. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen zelfstandige en onzelfstandige woningen (zie: ‘Hoe weet ik of mijn woning een vrije sector, middenhuur of sociale huur is?). Om te weten hoeveel huurkosten jouw verhuurder mag vragen, kun je het puntensysteem toepassen. Dit kan aan de hand van deze checklist. Voor elke voorziening tel je punten op waardoor je kunt bepalen wat een redelijke huurprijs is. Kort gezegd: hoe meer punten, hoe meer huur de verhuurder mag vragen. Let op, het is goed om te weten dat de maximale huur over de kale huurprijs gaat. Dit is zonder servicekosten. Blijkt het toch dat je te veel huur betaalt en de verhuurder wil geen huurverlaging geven? Dan kun je naar de Huurcommissie stappen. Als je de aanvangshuurprijs laat controleren kun je met terugwerkende kracht te veel betaalde huur terugkrijgen, bij het controleren van de huidige huurprijs kan dit niet. De termijnen waarbinnen je naar de Huurcommissie kunt gaan verschillen, zie deze link voor meer informatie.
Als huurder wil je misschien weten of je verhuurder jaarlijks de huurprijs mag verhoren, en met welk percentage. Er zijn drie verschillende typen huurwoningen: sociale huur-, middenhuur- en vrije sectorwoningen. Voor de verschillende soorten woningen zijn per jaar maximale percentages vastgesteld voor de huurverhoging, zie hier de maximale huurverhoging voor sociale huur, middenhuur en de vrije sector. Let op: als in jouw huurcontract een lager percentage is afgesproken, is alleen dat percentage toegestaan.
De verhuurder is verplicht om de huurverhoging schriftelijk voor te stellen. Als jouw verhuurder een schriftelijk voorstel doet tot huurverhoging, moet dit aan de volgende criteria voldoen:
- Het voorstel moet tenminste twee maanden voorafgaand aan de huurverhoging ontvangen zijn door de huurder.
- Het verhogingspercentage moet worden genoemd.
- De oude huurprijs en de nieuwe huurprijs moeten worden genoemd.
- De ingangsdatum van de verhoging moet worden genoemd.
- De bezwaartermijn moet worden genoemd.
Via de links hierboven lees je voor elke soort woning hoe je in bezwaar kunt gaan tegen de huurverhoging.
Een van de hoofdverplichtingen van de verhuurder is het bieden van een rustig woongenot aan de huurder. Een rustig woongenot houdt in dat bewoners op een veilige manier kunnen genieten van hun woning. Er is bijvoorbeeld geen sprake van een rustig woongenot als de verhuurder de woonruimte binnendringt of de huurder op andere manieren lastig valt. Bij kamerverhuur ontstaat snel onduidelijkheid over wat de huurder en de verhuurder wel en niet mogen doen. Voorbeelden zijn dat de verhuurder toegang moet krijgen tot de woonruimte, en de huurder hierbij niet mag hinderen. Echter, de verhuurder mag alleen binnenkomen om een taak uit te voeren. De gemeente Amsterdam heeft een meldpunt voor problemen met verhuurders, zoals intimidatie of discriminatie.
Het onderhoud is verdeeld tussen jou en de verhuurder. Kleine werkzaamheden zijn voor jezelf, bijvoorbeeld schoonmaken, verven van binnenruimtes en het opvullen van gaatjes. De verhuurder is verantwoordelijk voor het grote onderhoud en heeft een verplichting om dit uit te voeren. Denk aan reparaties van lekkages, grote verstoppingen, het buitenschilderwerk, vervanging van kapotte deuren en kozijnen. Ook grote reparaties ter vervanging van de douche, bad, toilet, of keuken komen voor rekening van de verhuurder. Er zijn verschillende categorieën van gebreken, dit kun je hier checken.
Ondanks het feit dat de verplichtingen van de huurder en de verhuurder duidelijk omschreven zijn, komt het voor dat een verhuurder diens verplichtingen niet nakomt. Als huurder heb je dan verschillende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de verhuurder de reparaties of het onderhoud wel uitvoert. Ten eerste kun je contact zoeken met de verhuurder en proberen in goed overleg tot een oplossing en een redelijke termijn te komen. Heeft dit geen effect, dan zou je zelf het gebrek kunnen repareren en deze kosten op de verhuurder kunnen verhalen, als dit een redelijk bedrag is. Zo wordt het gebrek meestal het snelst opgelost, maar doe dit in goed overleg met de verhuurder. Je kunt ook naar de Huurcommissie gaan om een huurverlaging aan te vragen. De verhuurder is alleen niet altijd verplicht om naar een uitspraak van de Huurcommissie te luisteren in de vrije sector. Daarbij kun je voor sommige gebreken ook naar je gemeente of de kantonrechter.
Een verhuurder kan niet zomaar jouw huurcontract opzeggen. De verhuurder moet hiervoor een goede reden hebben. De gronden hiervoor zijn limitatief, wat betekent dat er geen uitbreiding mogelijk is. Het betreft de volgende gronden, maar je zou het ook hier kunnen checken:
- De huurder gedraagt zich niet zoals een goede huurder betaamt. Denk aan huurachterstand of overlast. Dit moet de verhuurder wel afdwingen via de rechter.
- Dringend eigen gebruik van verhuurder. In dit geval is de verhuurder verplicht de huurder een passende andere woonruimte aan te bieden, of die moet kunnen aantonen dat er passende woonruimte voorhanden is.
- De verhuurder heeft een redelijk voorstel tot een nieuwe overeenkomst gedaan.
- In verband met een geldig bestemmingsplan is het noodzakelijk dat de huur beëindigd wordt.
- Zwaarwegende belangen van de verhuurder van kamers. Deze opzeggingsgrond geldt slechts wanneer de verhuurder zelf ook het hoofdverblijf in de woning heeft.
- De verhuurder kan ook opzeggen bij een doelgroepen contract, verhuur via de Leegstandswet, of bij hospitaverhuur. Zie voor uitleg hierover ‘Is mijn tijdelijke huurcontract geldig?’.
Als de verhuurder de huur opzegt en de huurder het daar niet mee eens is, is de verhuurder verplicht via de rechter te handelen om de huurder uit de woning te krijgen. Dit hoort bij de huurbescherming. Zolang de rechter niet heeft beslist dat de huurder het huis uit moet, loopt de huurovereenkomst gewoon door. Dit geldt zelfs als een tijdelijk contract is afgesproken. Er zijn enkele uitzonderingen hierop mogelijk, bijvoorbeeld bij ‘dringend eigen gebruik’ (zie: ‘Op welke gronden kan de verhuurder de huurovereenkomst opzeggen?’).
Als de huurder in hoger beroep gaat, loopt de huurovereenkomst meestal door totdat de rechter in hoger beroep heeft beslist dat de huurder de woonruimte moet verlaten. Als de huurder niet in hoger beroep gaat, wordt de uitspraak van de lagere rechter na een bepaalde tijd onherroepelijk en kan de huurder uit de woning worden gezet indien de uitspraak voor de huurder negatief was. Als je op korte termijn dreigt uit je woning te worden gezet, kun je contact opnemen met !WOON.
Als huurder kun je jouw huurcontract altijd opzeggen, tenzij er sprake is van een contract voor onbepaalde tijd met minimumduur of een groepscontract. Volgens de wet mag het opzeggen alleen door middel van een aangetekende brief (of exploot), waarin je de opzegging van het huurcontract vermeldt. Tegenwoordig wordt opzegging via een e-mail ook geaccepteerd, maar het is dan verplicht om bewijs te hebben dat je verhuurder het heeft ontvangen (bijvoorbeeld een ontvangstbevestiging). We raden wel aan om via een aangetekende brief op te zeggen. De opzegtermijn van de huurder is gelijk aan de betalingstermijn zoals omschreven in de huurovereenkomst, met een minimum van een maand en een maximum van drie maanden. Het is van belang om de opzegging te doen voor de eerste dag van de maand, tenzij anders is overeengekomen in het huurcontract.
Rechterlijke stappen zijn een laatste redmiddel bij conflicten. Uit de praktijk blijkt dat het ondernemen van juridische stappen de sfeer tussen jou en je huisbaas zodanig kan verpesten dat rustig huren niet meer mogelijk is. Probeer in eerste instantie je problemen op te lossen door middel van onderhandeling of gesprekken met je huisbaas. Bemiddeling door een onafhankelijke derde kan ook een oplossing zijn. Je kunt altijd het ASVA Rechtsbureau om advies vragen. We raden je aan om relevante stukken te bewaren zodat het duidelijk is voor externen wat het probleem is. Daarnaast is er de mogelijkheid om contact op te nemen met !WOON.
Onderwijsrecht hbo en wo
Studenten kunnen in beroep of bezwaar gaan tegen beslissingen van de onderwijsinstelling waaraan zij studeren. De termijn hiervoor is zes weken vanaf het moment dat je de beslissing te horen kreeg, let op: deze termijn is streng! De onderwijsinstelling is verplicht organen in te stellen die een onafhankelijk oordeel kunnen vellen over het geschil. Op elke beslissing moet worden aangegeven waar en op welke termijn je in beroep of bezwaar kunt, vermelding van deze gegevens is wettelijk verplicht.
Je kunt in beroep gaan tegen beslissingen van de examencommissie over bijvoorbeeld cijfers voor tentamens, scripties en andere toetsvormen of een Bindend Studie Advies (BSA). Eerst wordt er dan gekeken of je er met je onderwijsinstelling uit kunt komen doormiddel van een schikking. Als dat niet lukt, beslist het College van Beroep voor de Examens (CBE) van jouw onderwijsinstelling over je beroep.
Je kunt in bezwaar gaan tegen beslissingen over bijvoorbeeld collegegeld of over je in- of uitschrijving. Ook in dat geval wordt eerst gekeken of een schikking tussen jou en de onderwijsinstelling mogelijk is. Als dat geen optie is, wordt je bezwaar behandeld door de Geschillenadviescommissie van je onderwijsinstelling, die na een hoorzitting een advies uitbrengt. Het College van Bestuur van je onderwijsinstelling neemt naar aanleiding van dat advies opnieuw een beslissing.
Na een procedure bij het CBE of bij de Geschillenadviescommissie, kun je nog in beroep bij de Raad van State (de hoogste bestuursrechter).
Als je een klacht hebt over je opleiding of over het gedrag van iemand binnen je onderwijsinstelling, kun je terecht bij de klachtencommissie van jouw instelling.
Een BAS of BSA moet aan de volgende eisen voldoen:
- Een opleiding mag alleen een bindend studieadvies geven als ze daarvoor toestemming heeft van het bestuur van de instelling waar de opleiding onder valt. Een bindend studieadvies dat is gegeven zonder dat de opleiding toestemming heeft van het College van Bestuur om dat soort adviezen te mogen geven, is niet rechtsgeldig.
- De opleiding mag slechts een bindend studieadvies geven als ze ervoor gezorgd heeft dat de studiebegeleiding en de studeerbaarheid van het programma niets te wensen overlaten. Als deze niet goed zijn valt het niet alleen de student toe te rekenen dat die niet het gewenste aantal punten heeft behaald.
- De student moet op tijd in het jaar een waarschuwing krijgen dat die bij onvoldoende verbetering een negatief bindend studieadvies zal krijgen. Het is belangrijk dat er genoeg tijd zit tussen deze waarschuwing en het uitbrengen van het definitieve studieadvies: de student moet de gelegenheid krijgen om alsnog te kunnen laten zien dat die wel geschikt is voor de studie, en dus genoeg studiepunten kan halen om door te mogen gaan.
- Het bestuur van de instelling is verplicht om de student de gelegenheid te geven om gehoord te worden, als de opleiding erover denkt hen een negatief bindend studieadvies te geven.
- De opleiding moet van het begin af aan heel duidelijk aan hebben gegeven dat er gewerkt wordt met een bindend studieadvies. Studenten moeten dit al weten voor ze een keuze hebben gemaakt voor de betreffende opleiding.
- Er moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de student. Het is namelijk zo dat alleen factoren die betrekking hebben op studievoortgang en studieresultaten de basis mogen zijn voor het BAS. Het bestuur van de instelling moet in zijn afweging de persoonlijke omstandigheden van de student betrekken die een rol hebben gespeeld bij de studievertraging.
Voorbeelden van persoonlijke omstandigheden zijn: ziekte, een stoornis, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden en lidmaatschap van een raad van de instelling. Het is trouwens erg belangrijk dat de student persoonlijke omstandigheden die invloed hebben op de studievoortgang meldt bij de studieadviseur zodra ze zich voordoen, dus niet pas aan het eind van het jaar!
Preventie
Om te voorkomen dat je een negatief BSA of BAS krijgt moet je in de eerste plaats uiteraard proberen aan de studiepuntennorm te voldoen. Als je aan ziet komen dat dit niet gaat lukken door persoonlijke omstandigheden of door slechte begeleiding vanuit de opleiding, moet je dit zo snel mogelijk aangeven bij je studieadviseur. Doe dit bij voorkeur schriftelijk (via e-mail of brief) zodat je later kunt bewijzen dat je het tijdig hebt aangegeven.
Bezwaar
Als je als student een bindend studieadvies hebt ontvangen en je het niet eens bent met deze beslissing, kan je een gesprek hierover aanvragen bij je studieadviseur. Als de adviseur je niet kan helpen, kun je in bezwaar gaan tegen de beslissing bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). Let er op dat je dit binnen een bepaalde termijn (4 weken) nadat het BAS gegeven is moet doen! Als de termijn verloopt kun je meestal niets meer doen.
Het bezwaar moet je per brief, per aangetekende post (kan bij het postkantoor) versturen aan de COBEX. In de brief leg je uit waarom het BAS niet aan jou gegeven had mogen worden. Concentreer je daarbij op de zes hierboven genoemde eisen waaraan een BAS moet voldoen.
Als er haast bij een bepaalde beslissing is, omdat je bijvoorbeeld wel al wilt kunnen beginnen met het tweede jaar, kun je een voorlopige voorziening aanvragen. Het aanvragen hiervan is alleen mogelijk tegelijk met of na het indienen van een bezwaarschrift, en zorgt ervoor dat de voorzitter van het COBEX snel een tijdelijke uitspraak doet waar beide partijen zich aan moeten houden tot de definitieve beslissing is genomen.
Het kan natuurlijk zo zijn dat je als student niet tevreden bent met de uiteindelijke beslissing van het COBEX. In dat geval kan de zaak nog voorgelegd worden aan een civiele rechtbank of aan een administratieve rechter. In die gevallen moet een klein bedrag aan griffierechten betaald worden, die de student weer terugkrijgt indien hij gelijk krijgt van de rechter.
Als je studievertraging oploopt is het belangrijk om hierover zo snel mogelijk informatie in te winnen bij de onderwijsinstelling waar je ingeschreven staat. In geval van bijzondere omstandigheden zoals ziekte, kun je een extra studiebeurs toegewezen krijgen. De regels voor het toewijzen van deze studiebeurzen verschillen per onderwijsinstelling. Op grond van art 7.51 WHW moet je, om recht te hebben op een financiële ondersteuning, in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Je moet ingeschreven staan bij een hoger onderwijsinstelling (hogeschool of universiteit).
- Je hebt recht op studiefinanciering.
- Er is sprake van een bijzondere omstandigheid (ziekte, zwangerschap, bestuursfunctie, etc.).
- Je loopt studievertraging op.