Schakelprogramma’s – Brug of kloof tussen bachelor en master?

Sinds 2001 heeft het Nederlandse hoger onderwijs een bachelor-masterstructuur. Dit heeft het makkelijker gemaakt voor HBO- en WO-studenten om na hun bachelor een andere master te volgen. Universiteiten hebben om toegang met een andere bachelor tot een master mogelijk te maken speciale programma’s ontwikkeld, genaamd schakelprogramma’s.

Waarom onderzoek?

Het aantal studenten dat een schakelprogramma volgt, is sinds 2003 flink toegenomen. Toch ligt het slagingspercentage van studenten die via een schakelprogramma aan een master zijn begonnen erg laag. Na drie jaar heeft slechts 37% van de schakelaars een master afgerond. 23% van de schakelaars valt na een jaar uit en 34% na twee jaar. Dit onderzoek tracht uit te wijzen wat de oorzaak is van de hoge uitvalspercentages onder schakelstudenten.

Conclusies in het kort:

Het grootste deel van de schakelstudenten geeft aan in de master een achterstand te hebben doordat ze niet de bachelor hebben gevolgd die direct aansluiting geeft op de betreffende master. De meeste problemen liggen in het maken van tentamens. Met het volgen van masteronderwijs geven studenten die van het HBO komen vaker aan moeite te hebben dan studenten die een WO-bachelor hebben gevolgd. Voornamelijk met onderzoeksvaardigheden geven HBO-studenten aan een achterstand te hebben. Toch geeft 70% van de respondenten aan het schakelprogramma een nuttige voorbereiding op de master te vinden. Docenten geven aan dat masterstudenten die uit een schakelprogramma komen voornamelijk in theoretische basiskennis een achterstand hebben bij studenten die geen schakelprogramma hebben hoeven doorlopen. 61% van de docenten vindt echter wel dat een schakelprogramma een nuttige voorbereiding is voor de master. Slechts 10% staat negatief tegenover de mogelijkheid om HBO-ers te laten schakelen en minder dan 10% staat negatief tegenover de mogelijkheid voor WO-studenten om te schakelen.Rapport: 

Schakelprogramma.pdf